Biodiversiteit kun je omschrijven als soortenrijkdom. Daarbij gaat het niet zozeer om kwantiteit maar vooral om de variatie in soorten van zowel de flora als fauna, de kwaliteit.. Het is helaas in Nederland slecht gesteld met die soortenrijkdom. Door de extreme hoeveelheden stikstof in de lucht verdwijnen steeds meer inheemse plantensoorten en zijn een aantal andere juist steeds meer aan het overheersen. Bramen, brandnetels, mossen en zelfs algen groeien er lustig op los en overwoekeren en bedekken steeds meer gebieden waar andere planten geen kans meer krijgen. Door deze ontwikkeling verdwijnen niet alleen planten maar ook de bijbehorende insecten, vlinders en bijen. Door het jarenlang bedrijven van intensieve landbouw, door overbemesting en veelvuldig gebruik van bestrijdingsmiddelen is het platteland verandert in een soortenarme omgeving. De biodiversiteit in steden is inmiddels groter dan die op het platteland. Volgens de Nederlandse overheid is er nog (beperkt!) tijd om het tij te keren. Hoe? Door enerzijds door te gaan met wat werkt (natuurbescherming), en anderzijds het denkpatroon in de landbouw, woningbouw en infrastructuur om te buigen: van schade beperken naar natuur versterken.
Inmiddels is bekend dat er in het jaar 2000 in Nederland nog 15 % over is van de oorspronkelijke biodiversiteit. De helft van onze vlinderpopulatie is verdwenen, op de Veluwe is 70 % van de dieren verdwenen. Het aantal stadvogels is sinds 1990 met bijna de helft afgenomen. Het ene rapport na het andere verschijnt en allemaal komen ze met dramatische cijfers als het de biodiversiteit betreft.
Toch is er nog hoop. Volgens het Wereld Natuurfonds is herstel (nog) mogelijk:
“In bossen bleven dierpopulaties landelijk gemiddeld stabiel. In bossen op de hoge zandgronden daalden de aantallen dieren weliswaar op plekken met veel stikstofneerslag, maar in gebieden waar stikstofneerslag de afgelopen jaren daalde, bleek de omvang van dierpopulaties gegroeid.”
Gelukkig zijn er al veel mensen begonnen om echt werk te maken van het herstellen van de biodiversiteit in Nederland!
Meer lezen over biodiversiteit en de mogelijkheden voor de toekomst.
Tot voor kort leverden bomen enkel geld op nadat ze waren gekapt. Tot die tijd worden ze vooral als kostenpost gezien. Aanschaf, onderhoud en het vellen van bomen, het staat allemaal opgenomen in de begrotingen van gemeente, provincie en rijk. Wereldsteden als Londen en New York echter gaan anders om met het groen in hun stad. Zij kennen een economische waarde toe aan hun bomen en spreken van ‘groene baten’. De invloed die bomen hebben op de waterhuishouding, de omgevingstemperatuur (hittestress), het energieverbruik (minder airco’s), de luchtkwaliteit en de waardevermeerdering van huizen worden daar doorberekend. Zo komt het dat de bomen in New York in 2006 al jaarlijks een bedrag opleverden van $ 208,82 per boom! Iedere geïnvesteerde dollar in bomen levert er vijf op!
Het i-Tree rekenmodel dat in New York wordt gebruikt, is in 2019 als pilot uitgezet in 14 gemeenten. Uit de resultaten blijkt dat bijvoorbeeld Utrecht 1,5 miljoen euro per jaar aan groene baten heeft dankzij de bomen in de stad. Het model is aangepast aan de Nederlandse situatie en laat de invloed op het energieverbruik en de waardevermeerdering van woningen nog achterwege. Ook wordt de invloed van bomen op de fysieke en mentale gezondheid van mensen niet doorgerekend.
Behalve i-Tree bestaat er nog een ander rekenmodel om de economische waarde van groen (en water) te beredeneren, berekenen en verdienen. Met de methode TEEB-stad tool zijn voor diverse projecten Maatschappelijke Kosten Baten Analyses (MKBA) opgesteld. Hieruit bleek dat er aanzienlijke positieve maatschappelijke effecten te verwachten zijn: deze waren 1,5 tot 2 keer hoger dan de kosten.
Jones Walters Universiteit van Wageningen stelt in het artikel Longread Biodiversiteit:
“Berekeningen laten zien dat als je mét de natuur werkt, in plaats van ertegen je minder kosten maakt en kunt rekenen op stabielere opbrengsten.”
Bomen hebben water nodig. Dat vinden we heel vanzelfsprekend. Een grote boom met een kroonomvang van 300 m2 heeft 4000 tot 6000 liter per week nodig. Een populier kan zelfs tot 1500 liter water per dag verwerken! Dus bedenk goed waar je een populier plant! Wilgen houden ook van veel water. Het is daarom heel begrijpelijk dat we juist deze bomen tegenkomen in uiterwaarden en andere natte gebieden. Zelfs met de voeten in het water staan, is voor deze bomen geen enkel probleem.
Bomen kunnen op verschillende manieren water opvangen. Tijdens een regenbui wordt het eerste deel door de bladeren opgevangen. Als het niet te hard regent, blijf je onder een boom droog. Dit water bereikt de grond nooit en verdwijnt door verdamping weer in de atmosfeer. Regent het langer, dan wordt het overtollige water via takken en de stam naar beneden afgevoerd. Dit noemen we ‘stem-flow’. En tot slot als het heel lang of heel hard regent krijg je dat regen via bladeren naar beneden valt ‘throughfall’ . Bomen zorgen er zo voor dat het regenwater bij heftige regenval niet allemaal tegelijk de bodem bereikt en langzaam opgenomen kan worden door de aarde. Wateroverlast als gevolg van hevige neerslag kostte volgens verzekeringsmaatschappijen in 2009 al gemiddeld 10-15 miljoen euro schade per jaar aan huizen en bezittingen in Nederland.
Al het water dat door bomen en de grond eronder wordt opgenomen, hoeft niet afgevoerd te worden naar het riool. Dat scheelt een heleboel werk voor de rioolwaterzuiveringsbedrijven in ons land. Bovendien fungeren de bomen als enorme reinigingsfilters. Want de waterdamp die terugkomt in de atmosfeer is gezuiverd van alle verontreinigende stoffen die in de lucht zitten.
Het is dus niet verwonderlijk dat er al landen zijn (onder andere Frankrijk, Denemarken, Zweden) die de wilgen inzetten voor afvalwaterzuivering. In Zweden was er in 2011 al 13.000 hectare wilgenplantage voor dit doel in gebruik. Inmiddels hebben we in Nederland op het Biesbosch Museum Eiland bij Werkendam ook een wilgenplantage voor de zuivering van afvalwater. Een bedrijf met een gemiddelde lozing (geen toxisch afval) zou aan 1.300 m2 aan wilgen genoeg hebben om het afvalwater te behandelen. Het is dus best jammer dat het Waterschap Rivierenland in Elderveld langs de Drielse dijk ruim 10.000 m2 schietwilgen heeft gekapt om zonnepanelen te kunnen plaatsen in plaats van deze wilgen voor de waterzuivering te gebruiken…
Jonge boompjes drinken “kleine” slokjes en hebben nog maar een kleine kroon. Juist de bomen vanaf zo’n jaar of 30 dragen wezenlijk bij aan de waterhuishouding in de stad. Grote bomen kappen en vervangen door jonge bomen is dus géén vervanging. Hóe de bomen al dat water soms wel 100 meter omhoog de boom in krijgen is nog steeds niet duidelijk. Men heeft lang aangenomen dat de verdamping in de bladeren voor een negatieve druk zorgt in de boom waardoor het water als het ware opgezogen werd. Dit werkt in het geval de waterkolom ononderbroken van beneden naar boven gaat (capillaire werking). Maar wetenschappers van de Universiteit van Bern, het Zwitsers Onderzoeksinstituut voor Bos, Sneeuw en Landschap en de Polytechnische Hogeschool Zürich hebben onlangs ontdekt dat er ’s nachts een borrelend geluid in de stam klinkt. Naar alle waarschijnlijkheid wordt dit veroorzaakt door kleine belletjes co2 die in de ‘waterleidingen’ van de boom ontstaan. En met belletjes in de leiding wordt de capillaire werking van het water opgeheven… Dus hoe het watertransport in de boom nu écht verloopt weten we nog steeds niet
Meer over bomen en alle zaken waar we nog geen antwoord op hebben, kun je lezen in “Het verborgen leven van bomen” van Peter Wohlleben.
Bomen en CO2, het is een complex verhaal. Daarom vindt u op deze pagina een stukje toelichting en linkjes naar diverse rapporten en artikelen over dit onderwerp.
Jonge bomen hebben voor de groei extra veel koolstof (C) nodig. Deze koolstof halen ze uit de lucht door koolstofdioxide CO2 op te nemen (= koolstof gekoppeld aan zuurstof). De koolstof (C) wordt gebruikt om te groeien, de zuurstof (O2) wordt teruggegeven.
Hoe ouder de boom, hoe groter het aantal opgeslagen koolstofdeeltjes. Het zijn immers de bouwstenen waardoor de boom zijn volwassen omvang heeft bereikt. Een volwassen boom heeft geen extra koolstof meer nodig voor de groei. Voor het in stand houden van de volgroeide boom heeft de boom nog wel CO2 nodig. De opname van CO2 is dus na verloop van tijd kleiner geworden. De opslag van koolstof is toegenomen tot het min of meer een maximum heeft bereikt. De boom is volgroeid.
Maar nu waait een boom om of de boom wordt gekapt.
Zodra een boom geveld wordt, stopt de opname van CO2. Maar dat is niet het enige. De opgeslagen koolstof komt weer vrij en bindt zich opnieuw aan zuurstof, dus CO2 komt terug in de atmosfeer. Dit gaat heel langzaam in het geval de boom blijft liggen en een natuurlijk rottingsproces op gang komt. In een bos profiteren de nakomelingen van de oude boom van deze extra CO2 in de lucht. Zij hebben immers veel koolstof nodig voor de groei. Veel vrijgekomen koolstof wordt opnieuw opgeslagen in de jonge boompjes in de nabijheid van de omgewaaide boom. Dit is een proces van vele jaren. Zowel het groeien van bomen als het vrijkomen van koolstof gaan langzaam.
In het geval de boom wordt versnipperd en verbrandt komt alle koolstof gelijktijdig vrij en vormt weer CO2 met de aanwezige zuurstof. Meestal vindt deze verbranding niet plaats in de nabijheid van jonge aanplant. Bovendien kunnen jonge bomen niet harder groeien dan dat ze kunnen. De opname staat niet in verhouding tot de uitstoot. Biomassacentrales stoten méér CO2 uit dan bijvoorbeeld centrales op gas.
CO2 is de grote veroorzaker van de opwarming van de aarde, het zogeheten broeikaseffect. Dat heeft inmiddels geleid tot een opwarming van het water van alle oceanen wereldwijd bij elkaar tot op 2 kilometer diepte van 0,075 graden. Dat lijkt misschien niet veel. Maar zou al die warmte direct door de atmosfeer opgevangen zijn, dan zou de lucht nu 53 graden warmer geweest zijn.
Bomen kunnen als geen ander zorgen voor verkoeling. Het lijkt een broodje aap verhaal, maar dat is het niet! 1 Boom is net zo verkoelend als 10 airco’s! In stedelijk gebied zijn bomen dan ook onmisbaar om het klimaat nog enigszins prettig te houden. Op plaatsen waar veel steen is en weinig groen ontstaan ‘hitte-eilanden’. Steden zijn gemiddeld 3 tot 5 graden warmer dan het landelijk gebied. Met name in de nacht kunnen daar uitschieters bij zitten tot 8 of zelfs 12 graden!
Een boom koelt de omgeving op 2 manieren. De eerste is erg voor de hand liggend: schaduw. Het bladerdek houdt de zon tegen en daardoor vindt er minder opwarming van steen, beton en asfalt plaats. In de avond en nacht wordt in steen, beton en asfalt opgeslagen warmte weer afgegeven aan de omgeving. Plekken met meer schaduw zijn dus zowel overdag als in de nacht koeler. De tweede manier is door verdamping. Omdat de boom het zelf warm krijgt in de zon, beginnen de bladeren te ‘zweten’. Door verdamping van het vocht, koelt het bladoppervlak af. De boom voorkomt dat de bladeren verschroeien in de zon, maar tegelijkertijd koelt de lucht die langs de bladeren strijkt ook af. En dus is het niet alleen onder de boom in de schaduw koeler, maar ook in de directe omgeving van de boom. Bij een park wordt het verkoelend effect zelfs tot op 1,5 kilometer ver gevoeld!
Hittestress wordt een sluipmoordenaar genoemd. In 2003 zijn 1400 mensen omgekomen als gevolg van de langdurig aanhoudende hitte dat jaar. Met de opwarming van aarde en oceanen en de daarmee gepaard gaande klimaatveranderingen, zal dit probleem naar verwachting enkel gaan toenemen.
Op zogeheten ‘Hittekaarten’ kun je zien waar in Nederland de warmste plekken zijn. Arnhem heeft een eigen ‘hittekaart’ en beleid ten aanzien van het omgaan met hittezones. Helaas blijken de mooie voornemens in de praktijk niet altijd uitgevoerd te worden.
Gemeente Arnhem zegt over het voorkomen van warmte:
´De meest zinvolle en effectieve maatregelen zijn groen (vergroenen), minder verharding, gebruik maken van ventilatie en dalwinden (verkoeling) en gebruik van materialen die minder warmte vasthouden en in zich opnemen.´
En de Gemeente Arnhem zegt over code oranje “urgent” in de legenda van de ‘hitte-attentiekaart’
“Urgentie om verdere opwarming te voorkomen.”
De Wassenaarweg ligt in hittezone “urgent” code oranje. Helaas heeft de Gemeente Arnhem een perceel aan de Wassenaarweg dat vol staat met bomen verkocht aan Moviera ten gunste van nieuwbouw. Moviera heeft geen geld voor groene gevels. Kortom, in plaats van vergroenen in hittestress zone urgent wordt het bomen kappen, méér verharding (behalve het pand ook 24 parkeerplaatsen erbij) en een open verbinding maken met één van de drukste kruispunten in Elderveld. Of we blij moeten zijn met díe ventilatie valt te betwijfelen.